Toetsbeleid
Toetsbeleid
Zoeken
Home » Onderwijs » Onderwijs op het Carolus » Toetsing en overgang » Toetsbeleid
Een goed toetsproces is belangrijk. Dit proces hoort recht te doen aan het niveau van de leerling. Een toetsproces start met het lesprogramma waarin kennis en vaardigheden worden aangeleerd en eindigt met de bespreking van de toets.
Op het Carolus Borromeus College werken we vanuit een positieve benadering van toetsing. Dat wil zeggen dat naast het gemeten resultaat vooral het proces (voorbereiding, wijze van leren en zelfreflectie) van de toetsing centraal staat. In dit proces spelen leerlingen, docenten en ouders een rol. Het Carolus Borromeus College gaat uit van onderstaande verwachtingen en afspraken.
Wat mag je als leerling (ouder, verzorger) verwachten?
- Je wordt tijdig (uiterlijk vijf schooldagen voor de toets) geïnformeerd over inhoud van de toets en toetsvorm. De toetsstof wordt in Magister geplaatst (onderbouw) of is te vinden in de studiewijzer/PTA (bovenbouw).
- Ter voorbereiding op de toets kunnen leerlingen altijd vragen stellen aan de docent (mondeling of schriftelijk, via e-mail).
- Tijdens het maken van de toets krijg je de afgesproken tijd en wordt door de docent gezorgd voor rust.
- Je toets gaat in principe altijd door, ook al is de docent die dag afwezig.
- Je toets wordt tijdig nagekeken en het cijfer is ingevoerd in Magister. In principe binnen 10 werkdagen voor een overhoring of toets en 15 werkdagen voor een opdracht of werkstuk. Voor toetsen in een toetsweek geldt een correctietijd van minimaal 5 werkdagen (de deadline wordt voorafgaand aan het schooljaar vastgesteld). Je hebt duidelijkheid over de weging van de toets.
- Je toets wordt tijdens de les inhoudelijk nabesproken. Hierbij krijg je inzage in de opgaven en eigen antwoorden. Indien nodig wordt extra begeleiding aangeboden en kun je hier ook om vragen.
- Er is sprake van een zo evenwichtig mogelijke verdeling van toetsen over de week en periode. De meeste toetsen zijn geconcentreerd in toetsweken en worden afgenomen volgens een toetsrooster.
- Een periodecijfer in de onderbouw is opgebouwd uit minimaal twee cijfers (uitzondering kunnen de 1 uurs vakken en activiteitenvakken zijn). Voor de bovenbouw geldt het PTD/PTA.
- Je wordt beoordeeld met cijfers van 1,0 t/m 10,0. Vakken die werken met beoordelingen kunnen dat doen met de beoordeling (O, V, G, E).
- Gemiste toetsen kunnen met ‘inh’ vermeld worden in Magister zolang je niet hebt ingehaald. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor het inhalen van een toets en dienen hiervoor zo snel mogelijk een afspraak voor te maken met de vakdocent (voor bovenbouwleerlingen geld het examenreglement). Als je dat niet tijdig in de lopende periode van het schooljaar doet, kan de docent na overleg met de afdelingsleider besluiten om het cijfer 1,0 te plaatsen in Magister.
- Herkansingen zijn niet mogelijk. Voor de bovenbouw geldt de herkansingsregeling (zie afspraken in het PTD/PTA en examenreglement).
- Als je werkstukken en opdrachten niet tijdig inlevert meldt de docent dit bij de afdelingsleider. De docent en afdelingsleider besluiten, na overleg, welke maatregel volgt. Het cijfer 1,0 kan tot de maatregelen behoren.
- Afspraken rondom fraude.
Onderbouw: bij fraude (zulks ter beoordeling aan de afdelingsleider) wordt een 1,0 geschreven. Vervolgens krijgt de leerling een mogelijkheid om opnieuw een toets te maken. Het nieuwe resultaat wordt daarna gemiddeld met de 1,0.
Bovenbouw: Maatregel conform examenreglement. - Als je een begeleidingsvraag (bijv. dyslexie) hebt, dan wordt het toetsproces aangepast volgens je begeleidingsplan.
- Voor vragen en bezwaren met betrekking tot toetsing kun je je eerst wenden tot de docent en coach en vervolgens tot de afdelingsleider.
Wat verwachten wij van jou als leerling?
- Dat je je voorbereidt op de les door de stof regelmatig te bestuderen en door het maken van huiswerk.
- Dat je ervoor zorgt dat je zelf de toetsstof en toetsdatum noteert in je agenda en goede planning van het leerwerk maakt.
- Dat je actief deelneemt aan de les.
- Dat je de nabespreking ziet als een belangrijk leermoment en niet als een onderhandeling over cijfers. Dat kun je bijvoorbeeld doen door de onderstaande vragen voor jezelf te beantwoorden en daarover het gesprek aan te gaan met de vakdocent of je coach:
– Had je dit cijfer verwacht? Waarom wel of niet?
– Welke vragen gingen goed en welke minder goed? Waar lag dat aan volgens jou?
– Wat zou je de volgende keer anders willen doen?
– Waar wil je uitleg over?
– Welke hulp heb je nodig?
– Wat eist dat van jou? - Dat je je werkstukken en opdrachten tijdig inlevert.
- Dat je beschikt over een kopie van het ingeleverde werkstuk en een bewijs van ontvangst. Dit kun je het beste doen door het werkstuk in te leveren via de schoolmail of de ELO in MS-Teams (n.a.v. de afspraak met de docent).
- Jij bent zelf verantwoordelijk voor het inhalen van een toets. Daarvoor zijn speciale inhaalmomenten vastgesteld. Onderbouwleerlingen regelen dit in de eerstvolgende les met de docent. Bovenbouwleerlingen volgen de afspraken uit het (school)examenreglement. Als je dat niet tijdig in de lopende periode van het schooljaar doet, kan de docent na overleg met de afdelingsleider besluiten om het cijfer 1,0 te plaatsen in Magister.
Zie ook Regels toetsweken.